Reflectiecompasmodel

De Compascirkel binnen het Kwadrant.

Enerzijds Compassie en anderzijds Reflectie. De bereidheid tot deze twee benaderingen bepaalt de mate van leren (reflectie/feedback) en conflict oplossen (begrip, wat doe je met passie en geeft inspiratie/energie). Conflict oplossen zowel in uw hoofd als met anderen.

Daarna volgt Actie met de concrete planning (welk uur, dag of maand) met de keuze wanneer iets (los) te Laten om de energiehuishouding in balans te krijgen/houden.

De Compascirkel

Binnenste Compascirkel: De Compaswijzer

Zuid HS: Huidige situatie

Noord GS: Gewenste sitiuatie

Oost AP: eigen Aandeel in Patroon

West SW: Secundaire Winst.

Vijf Compascirkels:

1.De Basisemoties; blij- bang- boos- bedroefd.

2.De Succesfactoren; verantwoordelijkheid nemen- doel- opvattingen- het moment

3.Het Conflictinzicht; aannames- standpunten-luistervaardigheid- respect

4.Het Onderhandelingsinzicht; eigenbelang- wederzijdse afhankelijkheid-tegenstrijdig belang- creativiteit

5.De Balansfactoren; zelfacceptatie- draaglast (stressbronnen)- plezier- draagkracht (kwaliteiten)

Van GROW via STARR naar SMART

GROW-model

GOAL / DOEL

REALITY / HUIDIGE SITUATIE;

pas hierbij de STARR vraagmethode toe, dat beeld geeft over de competenties van coachee, als een filmpje over die situatie.

OPTIONS / MOGELIJKHEDEN

WRAP-UP / ACTIES

Maak de acties vervolgens SMART

S-specifiek-de doelstelling moet eenduidig zijn

M-meetbaar-Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt

A-acceptabel/attractief- Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management

R-realistisch-De doelstelling moet haalbaar zijn

T-tijdgebonden-Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn

STARR vraagmethode

Voor het leerproces, de STARR-vraagmethode toepasen om reflecterend de competentie(s) concreet en zichtbaar te maken.

S-situatie:beschrijf situatie waarin je competentie (kwaliteit) aan de orde was-wat valt je op?/welke indruk maakt de ander op je?/wat denk je op dat moment?

T-taak:licht de taak toe-wat zie je als je taak of doelstelling in die situatie en zien anderen dat ook?/hoe weet je dat?

A-acties:licht de actie toe/omschrijf het concrete gedrag/wat zeg je of doe je? Hoe reageert de ander hierop? Hoe zou je effectiever kunnen handelen?/Wat heeft je belemmerd om dat te doen?/Hoe ga je dat de volgende keer doen?

R-resultaat:licht het resultaat toe/in hoeverre ben je nu effectief geweest in deze situatie, gezien wat je je vooraf tot doel stelde?

R-reflectie; sta stil bij het leereffect/zijn er punten die je kunt verbeteren?/wat wordt je duidelijk?/wat ga je doen?

via coachboulevard.